Eigenaren en gebruikers van appartementen kunnen worden beperkt in hun gebruiksmogelijkheden op grond van bepalingen in de splitsingsstukken. Meestal omvatten die bepalingen ook de verplichting om het privégedeelte conform de bestemming te gebruiken. Wat onder de bestemming moet worden verstaan, dient op grond van vaste jurisprudentie te worden afgeleid uit de bewoordingen van de akte, uit te leggen naar objectieve maatstaven in het licht van de gehele inhoud van de akte.
Als een akte bepaalt, dat een appartementsrecht is bestemd tot ‘woning’, dan is dat (bewust) enkelvoudig woordgebruik en mag daarvoor niet worden gelezen ‘woningen’. Wat maakt dat daarin een verbod kan worden gelezen tot kamergewijze verhuur van de woning, aldus advocaat-generaal Rank-Berenschot in de op 17 maart 2022 gepubliceerde conclusie, in een geschil tussen een VvE en drie appartementseigenaren over de uitleg van een splitsingsakte.
In de betreffende splitsingsakte was onder meer bepaald dat iedere eigenaar of gebruiker het recht heeft op uitsluitend gebruik van het privégedeelte, mits bij de uitoefening van dat recht het reglement en het huishoudelijk reglement in acht worden genomen; alsmede dat de eigenaars en gebruikers verplicht zijn het privégedeelte te gebruiken overeenkomstig de daaraan nader in de akte te regelen bestemming.
Het hof had die bepalingen in de akte zo uitgelegd, dat de eigenaar het appartement alleen als geheel mag verhuren aan een huurder of aan in enig gezinsverband samenwonende huurders. En het hof had geoordeeld dat de akte van splitsing daarmee het opknippen van het appartementsrecht in meerdere kamers die afzonderlijk van elkaar worden verhuurd, niet toestaat. Daarmee is immers geen sprake meer van het gebruik van het appartement als één woning, maar van meerdere afzonderlijke wooneenheden, aldus het hof. De betreffende akte bevatte geen specifieke regels over (een verbod op) kamerverhuur, althans daar vermeldt de conclusie niets over.
Het enkele woordgebruik, in enkelvoud, van gebruik als ‘woning’ is daarom voldoende om daarin een verbod op kamergewijze verhuur te lezen, aldus de AG.
Een verbod op kamerverhuur mag dus voortvloeien uit de objectieve uitleg van de bestemmingsbepaling in de splitsingsakte en een expliciet/letterlijk verbod hoeft niet opgeschreven te zijn. De Hoge Raad volgt het advies van de AG in de meeste gevallen.
‹ Vorig bericht Volgend bericht ›GJ Legal Advocaten is gespecialiseerd in bouwrecht, huurrecht, bestuurs- en omgevingsrecht. Ook waar het gaat om contracten bent u bij ons aan het juiste adres.[...] Lees verder
GJ Legal Advocaten
Tauro kantoorgebouw
Herenweg 115
2105 MG Heemstede
T +31 23- 7 44 02 88
F +31 84 - 883 99 11
E info@gjlegal.nl
Copyright © GJ Legal Advocaten - Algemene voorwaarden - Privacybeleid en databeveiliging - Kantoorklachtenregeling - Disclaimer -